Gedragskaarten
Zo werkt het
Je kind verdient met goed gedrag stempels, sterretjes stickers of punten op een kaart. Hierdoor krijgt je kind het gevoel dat hij/zij iets presteert en bovendien erkenning voor zijn/haar inzet. Het effect van de kaart wordt versterkt wanneer je kind een echte beloning kan verdienen. Een leuke activiteit, zoals fietsen met het hele gezin, iets leuks doen met papa of mama, samen een taart bakken of gaan picknicken, werkt vaak heel goed. Ook kleine verwennerijen, zoals grabbelen in een doos met hebbedingetjes, een DVD lenen, het avondeten kiezen, iets langer opblijven of extra lang voorlezen, zijn effectief. Bij oudere kinderen kun je samen overleggen wat een goede beloning is.
Tip 1
Bereid je kind voor op het gebruik van de gedragskaart. Leg duidelijk uit wat er van hem/haar verwacht wordt en wat hij/zij met goed gedrag kan verdienen. Schrijf op de kaart welk goed gedrag je wilt zien, niet het gedrag wat je niet wilt zien.
Tip 2
Bedenk samen met je kind waar je de gedragskaart ophangt. Een kind dat graag aandacht van anderen krijgt vindt het wellicht prettig als de kaart voor iedereen goed te zien is, bijvoorbeeld op de koelkast. Vindt je kind dat juist niet prettig, hang de kaart dan op een handige plek buiten het zicht, bijvoorbeeld aan de binnenkant van een keukenkastje. Kies een plek die makkelijk bereikbaar is zodat je direct kunt reageren als je kind een sticker verdient.
Tip 3
Kies haalbare doelen. Het eerste doel moet voor je kind eenvoudig te behalen zijn. Zijn/haar motivatie om met de gedragskaart te werken zal door de succeservaring toenemen.
Tip 4
Kies een beloning waar je kind graag zijn/haar best voor doet. De beloning moet iets kleins zijn. Grote cadeaus zijn niet geschikt. Je kunt ze niet vaak inzetten en je kind zal zich op den duur niet meer inspannen voor iets kleins. Ook een goed idee is om in plaats van een cadeau een gezamenlijke activiteit in het vooruitzicht te stellen.
Tip 5
Prijs je kind als hij/zij een sticker/beloning heeft verdiend. Geef geen kritiek als je kind geen sticker heeft verdiend. Geef de beloning zodra het doel bereikt is. Neem een eenmaal verdiende beloning niet meer in als je kind zich misdraagt op een ander punt.
Tip 6
Haalt je kind zijn/haar doel elke dag? Bouw dan de beloningen af door ze minder bereikbaar te maken. Geef de beloning bijvoorbeeld om de dag en vervolgens alleen aan het eind van de week. Bouw het gebruik van de kaart geleidelijk af en maak beloningen minder voorspelbaar door ze alleen nog af en toe te geven. Blijf je kind prijzen wanneer hij/zij zich goed gedraagt.
Zo werkt het
Je kind verdient met goed gedrag stempels, sterretjes stickers of punten op een kaart. Hierdoor krijgt je kind het gevoel dat hij/zij iets presteert en bovendien erkenning voor zijn/haar inzet. Het effect van de kaart wordt versterkt wanneer je kind een echte beloning kan verdienen. Een leuke activiteit, zoals fietsen met het hele gezin, iets leuks doen met papa of mama, samen een taart bakken of gaan picknicken, werkt vaak heel goed. Ook kleine verwennerijen, zoals grabbelen in een doos met hebbedingetjes, een DVD lenen, het avondeten kiezen, iets langer opblijven of extra lang voorlezen, zijn effectief. Bij oudere kinderen kun je samen overleggen wat een goede beloning is.
Tip 1
Bereid je kind voor op het gebruik van de gedragskaart. Leg duidelijk uit wat er van hem/haar verwacht wordt en wat hij/zij met goed gedrag kan verdienen. Schrijf op de kaart welk goed gedrag je wilt zien, niet het gedrag wat je niet wilt zien.
Tip 2
Bedenk samen met je kind waar je de gedragskaart ophangt. Een kind dat graag aandacht van anderen krijgt vindt het wellicht prettig als de kaart voor iedereen goed te zien is, bijvoorbeeld op de koelkast. Vindt je kind dat juist niet prettig, hang de kaart dan op een handige plek buiten het zicht, bijvoorbeeld aan de binnenkant van een keukenkastje. Kies een plek die makkelijk bereikbaar is zodat je direct kunt reageren als je kind een sticker verdient.
Tip 3
Kies haalbare doelen. Het eerste doel moet voor je kind eenvoudig te behalen zijn. Zijn/haar motivatie om met de gedragskaart te werken zal door de succeservaring toenemen.
Tip 4
Kies een beloning waar je kind graag zijn/haar best voor doet. De beloning moet iets kleins zijn. Grote cadeaus zijn niet geschikt. Je kunt ze niet vaak inzetten en je kind zal zich op den duur niet meer inspannen voor iets kleins. Ook een goed idee is om in plaats van een cadeau een gezamenlijke activiteit in het vooruitzicht te stellen.
Tip 5
Prijs je kind als hij/zij een sticker/beloning heeft verdiend. Geef geen kritiek als je kind geen sticker heeft verdiend. Geef de beloning zodra het doel bereikt is. Neem een eenmaal verdiende beloning niet meer in als je kind zich misdraagt op een ander punt.
Tip 6
Haalt je kind zijn/haar doel elke dag? Bouw dan de beloningen af door ze minder bereikbaar te maken. Geef de beloning bijvoorbeeld om de dag en vervolgens alleen aan het eind van de week. Bouw het gebruik van de kaart geleidelijk af en maak beloningen minder voorspelbaar door ze alleen nog af en toe te geven. Blijf je kind prijzen wanneer hij/zij zich goed gedraagt.