7. Sociale en emotionele ontwikkeling
Sociale rijpheid: dit wordt gezien in de omgang met anderen (leeftijdsgenootjes én
volwassenen)
Emotionele rijpheid: dit gaat over gevoelens: beheersen van gevoelens, uiten van gevoelens, herkennen van gevoelens bij een ander, rekening houden met de gevoelens van een ander, …
Het is belangrijk dat een kleuter kan in groep werken. Een kind moet in de klas soms zijn beurt afwachten, hij mag andere kinderen niet storen, hij moet een opdracht zelfstandig kunnen uitvoeren, hij moet een werk kunnen afmaken, … Het is ook erg belangrijk dat een kind zich veilig kan voelen in de groep. Hij moet soms eens hulp vragen aan een ander, zelf een handje toesteken, soms (op gepaste wijze) reageren op een opmerking van een ander, …
Thuis kan een kind zich hierin ook oefenen vb. door het spelen van gezelschapsspelletjes (dit kan zeker al vanaf 5 jaar). Zo leert een kind zijn beurt afwachten, luisteren en kijken naar anderen, omgaan met verlies en winst, …
In de omgang met broers en zussen leert een kind ook erg veel wat betreft sociale rijpheid: het leert wachten als mama eens met broer bezig is, het leert samenspelen, delen, ruilen, regels afspreken bij spel, hulp vragen, ‘zijn mannetje staan’, …
Emotionele rijpheid: dit gaat over gevoelens: beheersen van gevoelens, uiten van gevoelens, herkennen van gevoelens bij een ander, rekening houden met de gevoelens van een ander, …
Het is belangrijk dat een kleuter kan in groep werken. Een kind moet in de klas soms zijn beurt afwachten, hij mag andere kinderen niet storen, hij moet een opdracht zelfstandig kunnen uitvoeren, hij moet een werk kunnen afmaken, … Het is ook erg belangrijk dat een kind zich veilig kan voelen in de groep. Hij moet soms eens hulp vragen aan een ander, zelf een handje toesteken, soms (op gepaste wijze) reageren op een opmerking van een ander, …
Thuis kan een kind zich hierin ook oefenen vb. door het spelen van gezelschapsspelletjes (dit kan zeker al vanaf 5 jaar). Zo leert een kind zijn beurt afwachten, luisteren en kijken naar anderen, omgaan met verlies en winst, …
In de omgang met broers en zussen leert een kind ook erg veel wat betreft sociale rijpheid: het leert wachten als mama eens met broer bezig is, het leert samenspelen, delen, ruilen, regels afspreken bij spel, hulp vragen, ‘zijn mannetje staan’, …
©Christl Verstraete